In ons gezinshuis bieden wij met onze methodiek een positieve vaste structuur met regels. We creëren een leefomgeving die is afgestemd op het individuele kind. Dit gebeurt met aandacht voor zijn eigen potentie en problematiek.
Naast de nodige persoonlijke begeleiding en externe therapie hanteren wij een stabiele methode van opvoeden en samenleven in het gezin. Samenleven, rekening houden met elkaar en elkaar helpen staat daarin voorop.
Verbindend gezag geweldloos verzet
Geweldloos Verzet (GV) en Verbindend Gezag zijn pedagogische methoden. Ze zijn oorspronkelijk ontwikkeld door Haim Omer. Hij is een Israëlische psycholoog en deskundige op het gebied van opvoeding. De methode richt zich op het verbeteren van de ouder-kindrelatie. Ze behandelt problematisch gedrag bij kinderen zonder fysieke of verbale straf te gebruiken. Het uitgangspunt van de methode is dat ouders of opvoeders met liefde reageren op moeilijk gedrag. We doen dit met consistentie en rust. Dit leidt tot de versterking van de relatie en de zelfdiscipline van het kind.
Kinderen vertonen vaak uitdagend gedrag wanneer ze zich niet gezien of begrepen voelen. Dit vormt de basis voor het idee van Geweldloos Verzet. De focus ligt op het geven van grenzen en het tonen van liefde en steun, zonder agressie of dreigementen. Zo sturen we op een kalme manier het gedrag van kinderen. We doen dit assertief, zonder in conflict te raken.
Verbindend Gezag houdt in dat opvoeders zich bewust zijn van hun rol als leider, maar met respect voor het kind. Het gaat niet om het uitoefenen van macht of controle. Het draait om het versterken van de autoriteit door empathie. Duidelijke grenzen stellen en liefdevolle betrokkenheid tonen zijn hierbij essentieel. Dit zorgt voor een omgeving waarin kinderen zich veilig voelen, terwijl ze tegelijkertijd de juiste waarden en normen leren.
Haim Omer benadrukt dat het niet gaat om de strijd tussen ouder en kind. Het gaat om het gezamenlijk creëren van een sfeer van respect en samenwerking. We kunnen zo Geweldloos Verzet toepassen, maar ook Verbindend Gezag gebruiken. Hiermee beïnvloeden we de verantwoordelijkheid van de kinderen op een positieve en duurzame manier.
Wil je hier meer over weten of zelf kennismaken met deze methode dan is de Geweldloze Podcast een aanrader:
Onze ervaring heeft ons geleerd dat er voor kinderen duidelijkheid en voorspelbaarheid moet zijn. Er moet een goede consequente manier van uitvoeren zijn met duidelijke spelregels. De kinderen zullen minder grenzen opzoeken en zich veilig voelen. Voor kinderen met een stoornis in het autisme spectrum is dit een eerste vereiste. We moeten niet vergeten dat de meeste kinderen baat hebben bij een vaste, voorspelbare structuur. Eigenlijk geldt dat voor de meeste mensen. Deze structuur mag echter nooit allesbepalend zijn. Zij dient als leidraad waaraan ze zich kunnen vasthouden en steun kunnen vinden. Het doel is leidend. Rigide de regels naleven past ons zeker niet. We waarderen en stimuleren individualiteit. We bevorderen groei in autonomie. Waar we bepalend gedrag willen voorkomen, bevorderen we zelfverzekerdheid en initiatief.
We vermijden flexibiliteit niet als de omstandigheden daarom vragen. Ook al betekent dit dat we van een bepaald pad moeten afwijken.
Je maakt vaak een plan om te weten waar je later van afwijkt
Wij zijn van nature positief en van goed vertrouwen. Dit betekent dat wij altijd uitgaan van positief bekrachtigen en positief gedrag stimuleren. Er ontstaat zo een positieve leefomgeving waarbij de kinderen ook leren elkaar te respecteren, Complimenteren en motiveren. En…… leren complimenten te ontvangen ten behoeve van een positief zelfbeeld.
Negatief gedrag zullen wij natuurlijk bespreken en bespreekbaar maken. De reden en oorzaak van het gedrag zijn in eerste instantie belangrijker dan het gedrag zelf. Wat zit er achter het gedrag is de basis van onze traumasensitieve aanpak.
Bij sprake van negatief gedrag zullen wij altijd het gedrag dat wij wel willen zien benoemen. Maar er zijn ook gewoon regels en consequenties, zo zit de samenleving ook in elkaar.
Als wij een kind aanspreken op negatief gedrag, is het belangrijk dat we dat gedrag los zien van wie het kind is als persoon. Gedrag is meestal aangeleerd en kan veranderen. Een kind kan leren om zich anders te gedragen of anders te reageren. Maar wie het kind is van binnen, verander je niet zomaar.
Daarom is het beter dat wij zeggen: “Je doet nu iets wat niet mag” of “Je kunt dat beter anders doen,” in plaats van: “Je bent stout.” Zo’n uitspraak zegt iets over het kind als persoon, en dat kan verwarrend of pijnlijk zijn. Het kind kan denken dat er iets mis is met hem of haar. Dat heeft een negatief effect op het zelfvertrouwen en het zelfbeeld.
Door het gedrag te benoemen, laten we zien dat we het kind serieus nemen, maar ook dat we geloven in de mogelijkheid om te groeien en te leren. We geven het kind de ruimte om zichzelf te verbeteren, stap voor stap.
Als het gedrag ondanks onze uitleg en hulp toch niet verandert, dan is het logisch dat daar duidelijke gevolgen aan zitten. Zo leert het kind dat gedrag gevolgen heeft – zowel positief als negatief. Het leert dat fouten maken mag, maar dat er ook iets te leren valt van die fouten.
Op deze manier zorgen we samen voor een veilige en respectvolle omgeving, waarin het kind zich positief kan ontwikkelen en vertrouwen opbouwt in zichzelf en in de mensen om zich heen.
De Frustratierotonde: Leiding Geven aan Kinderen in Moeilijke Situaties
Relatiegebaren: Kleine Daden met Grote Betekenis
Liegen bij Tieners: Effectieve Strategieën voor Ouders
Liegen is een veelvoorkomend verschijnsel bij pubers. Het kan uiteenlopen van kleine leugens over huiswerk…
Situationeel opvoeden
Afhankelijk van de ontwikkelingsfase waarin een kind zich bevindt geldt de noodzakelijk ondersteuning of autonomie. Wat een jeugdige al kan en wat niet, verschilt enorm tussen jeugdigen. Bij elke jeugdige kan dit op verschillende onderdelen een geheel verschillend niveau zijn. We hanteren daar het situationele model bij. Dat geeft houvast en een duidelijke weg naar autonomie.
Wij begeleiden de weg naar verantwoordelijkheid. Deze methodiek gaat er vanuit dat alles een leerproces is. Niemand leerde staan en liep direct een marathon. Of dat nou huiswerk maken is, naar school fietsen, een fietsband plakken, spelen met vriendjes of omgaan met zakgeld. Als moet worden geleerd door doen en vallen en opstaan. Waarbij wel het uitgangspunt is dat je alles kan tot bewezen van niet.

Een eerste stap zal vergezeld gaan met duidelijke instructies en resultaat kaders voor een positief gevolg. Verwachtingen van succes zijn dan nog beperkt en vooral de inzet en motivatie is belangrijk, fouten maken is volledig vrij en acceptabel. Naarmate de kundigheid groeit, wordt ook de mening en visie van het kind meer en meer meegenomen in de volgende stap. Wij bepalen echter nog steeds als gezinshuisouders/verzorgers de kaders als er onveilige situaties dreigen. Dit gaat over in de fase waarin het kind zelf oplossingen aandraagt en met goedkeuring uitvoert. In deze fase ontstaat het risico van zelfoverschatting. Het kind kan fouten maken om van te leren. De laatste fase is volledige zelfstandigheid en verantwoordelijkheid voor de taak.
Dit kan een proces van enkele uren tot maanden, zelf jaren zijn. Voor sommige taken kan snel een fase met veel autonomie gekozen worden als de mogelijke fouten geen onveilige gevolgen hebben. Andere taken dienen goed begeleid te worden.
Zonder goede instructie en overzicht beginnen met een scherp keukenmes vraagt om nabijheid en kaders. Dit is anders dan met houten blokken een toren maken.
Hechting en trauma
Wij hebben ervaring met verschillende vormen van problematiek o.a. hechtings- en gedragsproblematiek, LVB, verlaagd zelfvertrouwen, onverwerkt en soms zelf verborgen trauma en FAS.
Hechtingsproblematiek uit zich in verschillende symptomen, soms zeer tegenstrijdig. Het onderling vertrouwen is hierbij essentieel om een band met het kind te krijgen. Loyaliteit van het kind naar biologische ouders speelt hier een enorme rol. Dit is een band die niet beschadigd mag raken. We nemen dus ook geen plaats van een ouder over. We vullen met onze relatie een plek die niet gevuld is. Zo komen we niet tussen ouder en kind te staan.
In ons gezinshuis werken wij op een trauma sensitieve wijze.
Traumasensitief werken betekent dat wij er altijd rekening mee houden dat kinderen en hun ouders ingrijpende ervaringen kunnen hebben opgedaan. Daardoor kan hun stresssysteem in de war zijn. Dat begint met de juiste houding: We zijn ons ervan bewust dat er veel kinderen zijn met ingrijpende jeugdervaringen. Zij kunnen daar last van hebben. Zij voelen zich bij ons veilig als wij hen op een rustige, betrouwbare en respectvolle manier bejegenen.
Daarnaast weten we dat ingrijpende ervaringen langdurige stress kunnen veroorzaken. We herkennen de effecten hiervan in gedrag en emoties van kinderen. We tonen begrip wanneer kinderen zich door oplopende stress soms ongepast gedragen. Hierdoor voelen ze zich vaak al beter begrepen. We kunnen op een ondersteunende manier met de kinderen omgaan. Zo dragen we bij aan het vergoten van hun natuurlijke veerkracht.
Belangrijke onderdelen van traumasensitief werken zijn The window of tolerance en de Vulkaan. Dit zijn een traumasensitieve verklaringen voor gedrag en verklaren waarom veel gedrag eigenlijk voortkomt uit het verleden.
Soms is onbekend of een kind ingrijpende ervaringen heeft opgedaan. Bovendien merk je niet altijd aan kinderen dat zij er last van hebben. Sommigen zijn een ster in het verbergen van hun innerlijke pijn, maar zijn ondertussen wel extreem op hun hoede. Daarom is het belangrijk dat alle kinderen op een trauma sensitieve manier benaderd worden.
Deze manier van werken is niet nieuw en uniek. Traumasensitief werken bevat elementen die je ook bij oplossingsgericht werken tegenkomt. Deze elementen komen voort uit de positieve psychologie. Dat is een stroming binnen de psychologie die de mogelijkheden en krachten van mensen onderzoekt.
Je benadert alle kinderen met het besef dat zij ingrijpende ervaringen kunnen hebben gehad. Dit besef houdt in dat zij langdurige stress ervaren. Je weet dat elke professional kan bijdragen. Zij spelen een rol in het verminderen van gevoelens van stress. Zo kan elke professional zodoende schade helpen voorkomen.
De constante vraag die wij onszelf stellen is wat gaat er schuil achter het gedrag dat een kind vertoont. Dat helpt ons in het begeleiden, begrijpen en opvoeden van de jeugdige.
Het Belang van Veiligheid in Emotionele Ontwikkeling
Stress en depressie bij jonge kinderen herkennen
Bouwen aan Veilige Hechting bij Kinderen
De Bouwstenen van Hechting: Praktische Strategieën voor Opvoeders
Hechting is een fundamenteel concept in de psychologie en opvoedkunde. Het verwijst naar de emotionele…
18 jaar en ouder
Wij begeleiden de kinderen die de meerderjarige leeftijd van 18 jaar bereiken. Dit geldt ook voor degenen met een verlenging tot 21 of 23 jaar. We doen dit samen met de daarvoor benodigde instrumenten en instanties. We helpen hen naar een nieuwe woonvorm of zelfstandig wonen. Hierbij denken wij aan begeleid kamerwonen of fasetraining. Hier biedt onze gezinshuiswoning ook de ruimte voor. Natuurlijk kan het ook dat het voor het kind weer mogelijk is om binnen het eigen netwerk te gaan wonen. Vanaf circa de 15-jarige leeftijd zullen wij jaarlijks het toekomstperspectief bespreken. We begeleiden hen. Zo is het kind klaar om de volgende stap in de maatschappij te zetten wanneer dit nodig is.
Een kind dat niet meer bij ons woont en zelfstandig functioneert in de maatschappij, kan altijd op onze steun rekenen. We bieden toeverlaat wanneer nodig. Alleen met die zekerheid kan hij of zij zich veilig en zelfstandig ontwikkelen. Het kind weet dat er mensen zijn die zijn of haar fouten zullen vergeven en er zullen zijn. Ouder zijn, ook gezinsouder zijn, stopt nooit.
Samen met het kind en het netwerk kunnen wij gaan werken aan een stabiele leefomgeving. Dit in combinatie met duidelijke afspraken en regels. Als gezinshuis is het onze prioriteit om het contact met het netwerk van het kind te stimuleren. Dit doen wij, indien mogelijk, in samenwerking met de jeugdbescherming en de behandelcoördinator.
Hoe mooi het hierboven ook staat beschreven, elk kind is uniek en een methodiek per definitie generiek. Het kind zal zich nooit aan de methodiek moeten aanpassen, maar de methodiek moet passen bij het kind. Als er dus behoefte is aan een methodiek met meer structuur of juist meer vrijheid, dan is dat mogelijk. Het kan ook meer disciplinair of juist minder zijn. Het belang van het kind is leidend niet onze voorkeurs methodiek.
